Rasstandaard van de Alaskan Malamute
Land van herkomst: Alaska
Ideale raskenmerken: Zoals eerder omschreven verschilt dit
Schofthoogte: Reuen rond de 65 cm tot 75 cm, teven van 58 cm tot 65 cm (de Noord/Midden Amerikaanse Kotzebue lijn zijn boven de 80 cm schoft)
Uiterlijk: Compact, krachtig lichaam; energiek, stuwend gangwerk
Hoofd: Brede, niet te gewelfde schedel met een grote, massieve snuit; amandelvormige, bruine ogen: kleine, dikke, staande puntoren (prikoor of staand oor)
Staart: Over de rug gedragen, maar niet te vast gekruld (mag de rug net niet raken)
Aanleg: Sledehond en gezinshond
Kleur: Toegestane kleuren zijn wolfsgrijs of zwart en wit, altijd met wit op de buik en een masker of kap. Andere kleuren zijn toegestaan, maar wit is de enige uniforme kleur die wordt geaccepteerd (de M'loot lijn heeft nooit de kleur bruin)
Vacht: Lang stokhaar, m.a.w.; de dekharen zijn langer dan 6 cm, waar tussen de dikke ondervacht voorkomt. Kort haar komt voor op de snuit en poten. Deze honden hebben een mooie kraag en broek
Verharing: Blokverharing
Beweging: Gezien zijn verleden heeft de Malamute veel beweging nodig, omdat hij zich anders snel verveelt. Een uur aan een stuk lopen is echt het minimum. Het liefst de hond laten werken (fietsen, kar trekken, etc). Let wel op dat de hond minimaal 1 jaar is alvoor hij echt belast word. Als een malamute ouder dan 7 maanden is mag je voorzichtig iets gaan doen. Met 9 maanden kan je de hond een fietsband laten trekken, zo kan hij gewend raken aan het feit dat hij iets achter zich heeft en dat het geluid maakt.
Een malamute is na 3 jaar volledig uitgegroeid en zal dus langer doorgroeien dan het merendeel van de andere hondenrassen.